Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BJ4056

Datum uitspraak2009-07-22
Datum gepubliceerd2009-07-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200903832/2/M2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 25 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ferwerderadiel (hierna: het college) nadere eisen voor de [melkrundveehouderij] aan de [locatie] te [plaats] vastgesteld. Bij besluit van 21 april 2009 heeft het college het door [verzoekers] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.


Uitspraak

200903832/2/M2. Datum uitspraak: 22 juli 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Ferwerderadiel, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 25 november 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Ferwerderadiel (hierna: het college) nadere eisen voor de [melkrundveehouderij] aan de [locatie] te [plaats] vastgesteld. Bij besluit van 21 april 2009 heeft het college het door [verzoekers] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 26 mei 2009, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 mei 2009, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 9 juli 2009, waar [verzoekers], in persoon en bijgestaan door mr. I. van der Meer, advocaat te Leeuwarden, en het college, vertegenwoordigd door mr. L. Leyten, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Tevens is de [melkrundveehouderij], vertegenwoordigd door [gemachtigde] als partij gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. [verzoekers] voeren aan dat als blijkt dat het Besluit landbouw milieubeheer (hierna: het Besluit) op de onderhavige inrichting van toepassing is uit de overgangsregeling van dit Besluit volgt dat een aantal voorschriften uit de milieuvergunning tot 6 december 2009 van kracht blijven. Zij zijn van mening dat het college deze uit de bestaande vergunning afkomstige nadere eisen aangaande het geur emissiepunt en de beperking van geluidhinder niet zondermeer ter zijde kan schuiven door op grond van het Besluit andere nadere eisen op te leggen. 2.2.1. Het college stelt dat op grond van artikel 8 van het Besluit geldt dat voorschriften uit de vergunning, behoudens wijziging of intrekking tot 6 december 2009 als nadere eisen blijven gelden voor zover het daarbij gaat om voorschriften waartoe het Besluit de mogelijkheid biedt tot het stellen van nadere eisen. Deze van rechtswege geldende nadere eisen zijn volgens het college ten aanzien van geluid en geur echter vervangen door de met het besluit van 25 november 2008 opgelegde nieuwe nadere eisen. 2.2.2. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van het Besluit, voor zover hier van belang, blijven voor een inrichting die voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit is opgericht en waarvoor voor dat tijdstip een vergunning in werking en onherroepelijk was, de voorschriften van die vergunning gedurende drie jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van het Besluit gelden als nadere eisen als bedoeld in artikel 6. Ingevolge artikel 6, eerste lid, aanhef en onder a, van het Besluit kunnen nadere eisen worden gesteld met betrekking tot de in de bijlage opgenomen voorschriften voor zover dat in hoofdstuk 4 van de bijlage is aangegeven. In voorschrift 4.3 van de bijlage is, voor zover thans van belang, vermeld dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen met betrekking tot de uitmonding van een mechanische ventilatie en in voorschrift 4.1.4 van de bijlage is, voor zover thans van belang, vermeld dat het bevoegd gezag nadere eisen kan stellen met betrekking tot voorzieningen en gedragsregels die binnen de inrichting worden aangebracht en nageleefd om aan de geluidnormen van het Besluit te kunnen voldoen. Gezien deze bepalingen kunnen nadere eisen worden gesteld ten aanzien van het emissiepunt en geluid. Tekst noch strekking van deze bepalingen verzetten zich tegen het stellen van nadere eisen die afwijken van eerder krachtens het Besluit gestelde, of ingevolge artikel 8, eerste lid geldende, nadere eisen. Gelet hierop kunnen de in de vergunning opgenomen voorschriften die op grond van artikel 8, eerste lid van het Besluit van rechtswege tot 6 december 2009 als nadere eis gelden, thans krachtens artikel 6 van het Besluit worden vervangen door andere nadere eisen. 2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van drs. G.K. Klap, ambtenaar van Staat. w.g. Brink w.g. Klap voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 22 juli 2009 315.